- wegen
- {{wegen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [het genoemde gewicht hebben] weigh♦voorbeelden:1 zij weegt 72 kilo • she weighs 72 kilos〈figuurlijk〉 de belangen van de middenstand zwaarder laten wegen dan … • put the interests of the middle class before …〈figuurlijk〉 iets niet te zwaar laten wegen • not attach too much importance to something〈figuurlijk〉 zwaar bij iemand wegen • carry a lot of weight for someonezwaarder wegen dan 〈ook figuurlijk〉 • outweigh〈figuurlijk〉 hun belangen wegen het zwaarst • their interests come firstniet veel wegen • not weigh mucheen paar kilo te veel wegen • be a couple of kilos overweightte veel/weinig wegen • be overweight/underweighteen kilo of drie te weinig wegen • be about three kilos short〈figuurlijk〉 gewogen en te licht bevonden • weighed and found wantingII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [het gewicht bepalen van] weigh2 [figuurlijk] weigh♦voorbeelden:1 zich laten wegen • have oneself/be weighediets op de hand wegen • weigh something in one's hand
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.